Stress heeft ten onrechte een negatief imago. Niet de stress zelf, maar het gebrek aan herstel is een probleem.
Die boodschap is niet helemaal nieuw. Endocrinoloog Bruce McEwen zei in september vorig jaar in een interview met NRC dat stress op zichzelf prima is. We hebben het juist nodig om te kunnen reageren op situaties die onze aandacht nodig hebben. Stress maakt ons gefocust en alert, waardoor we in staat zijn ons aan te passen en te overleven. ‘Hanteerbare’ stress, noemde hij dat. Wij willen dat we stress als iets positiefs gaan zien. Stress heeft een groot imagoprobleem. Het is iets waar we vanaf willen, liefst zo snel mogelijk. Maar dat is omdat we stress pas stress noemen, zodra we er last van hebben. Terwijl we stress gewoon nodig hebben.
Je kunt stress vergelijken met je hartslag. Lever je een inspanning, dan maakt je brein extra stresshormoon aan – net zoals je hart sneller gaat kloppen. Is de inspanning voorbij, dan zakt die hoeveelheid weer naar een basisniveau – net zoals je hartslag dan kalmeert. Je brein maakt dus voortdurend het stresshormoon cortisol aan, en daar is helemaal niets mis mee. Dankzij de stress ben je energiek en geconcentreerd. Zonder stress geen succes, geen geluk, geen leven. Dreig je te laat te komen, dan wordt de afdeling stress actief en fiets je harder. Heb je een sollicitatiegesprek, dan moet je gefocust zijn. Maar als je in de file staat en daardoor te laat komt, dan heb je toch niets aan stress? Toch wel; Het maakt dat je strategieën bedenkt om toch op tijd te komen. Kan ik op een andere baan rijden? Moet ik iemand bellen? Stress helpt je altijd wel om iets voor elkaar te krijgen.
Nooit ‘uit’
Het probleem is dat we onvoldoende herstellen van zulke ‘pieken’. Terwijl een afwisseling tussen inspanning en herstel juist nodig is om gezond te blijven. Je kunt het vergelijken met geld lenen bij de bank. Blijf je lenen zonder terug te betalen, dan sta je op den duur rood en ga je failliet. Zo geldt ook: Als je onvoldoende herstelt van eerdere activiteiten, maar vervolgens wel weer een nieuwe prestatie levert, dan bouw je een achterstand op.
Die achterstand maakt ons vermoeid én zorgt ervoor dat we gestresst blijven. Want door de constante inspanning die je levert, krijg je wel extra energie, maar laad je nooit op. En zo brand je langzaam op. We associëren dat proces met stress, terwijl stress in eerste instantie nooit het probleem was. Het lastige is dat we vermoeidheid nog altijd zien als een motivatieprobleem. Wat zeggen we vaak als we moe zijn? ‘Nog even doorzetten. We zijn helemaal niet opgevoed met het idee: ik heb een inspanning geleverd, daar moet ik nu van herstellen.
Ook ons drukke leven werkt niet bepaald bevorderend, het idee dat we succesvol moeten zijn evenmin. We gaan maar door en door en willen altijd beter en meer: hoef je geen deadline te halen, dan moet je wel boodschappen doen of sporten. We moeten alles kunnen. Alsof we een grote S op onze rug hebben: superman, superwoman.
En dan is er nog die collega, die vertelt dat hij dit weekend geskied heeft, terwijl jij op de bank zat. Het gevolg? Je gaat nóg harder je best doen. Daarbovenop komt het idee dat we altijd bereikbaar moeten zijn. Rustmomenten worden daarom vaak overgeslagen. We checken om elf uur ’s avonds nog onze mail – we kunnen nooit uit.
Helemaal niets doen
Herstellen, dus. En dat is iets anders dan plezier hebben. Candy Crush spelen of met samengeknepen billen een spannende Netflixserie kijken, is géén herstellen. Dat vergt alsnog mentale arbeid. En spanning verhoogt ook nog eens je stressniveau. Maar wat nou als je Candy Crush spelen gewoon heel erg leuk vindt? „Dan nog speel je zo’n spel met focus en inspanning. Dat kost energie, en werkt dus niet mee aan het herstel.”
Geen spannende serie, maar wat dan wel? Netflixen kan best, als je maar niet hoeft te concentreren. Gewoon sloom wegkijken mag. Je kunt ook vijf minuten helemaal niets doen, gun jezelf een spijbelmomentje. Ga ‘opsaaien’, ‘opslomen’.” Zoiets als in een stoel zitten en voor je uitstaren? Dat kan. Een voorbeeld, schemeren: tijdens de schemerperiode doe je helemaal niets, totdat het donker is.
Heb je je hersenen belast, dan kun je ook iets met je lijf doen. Wandelen, bijvoorbeeld. Maar ga dus niet intensief sporten, want dan maak je nóg meer stresshormoon aan. Hoe veel en vaak je moet herstellen is afhankelijk van de persoon. Wie hard werkt, moet hard uitrusten. Wie een beetje werkt, moet een beetje uitrusten. Maar als we juist moeten bijkomen van de stress, wekt de boektitel Gek op stress dan geen verkeerde indruk? Daarom is die tweede zin essentieel: ‘maar niet altijd. We zijn gek op stress, zonder dat we het doorhebben. Het zou goed zijn als meer mensen weten hoe belangrijk het is om te herstellen.